‘Vers van de pers’: begin november is de grote meerjarige publieksinformatiecampagne ‘Denk vooruit’ gestart om de Nederlandse samenleving te doordringen van de noodzaak zich voor te bereiden op de gevolgen van grootschalige uitval van dagelijkse voorzieningen, zoals stroom. De campagne ‘Bereid je voor op een noodsituatie’, met 8,5 miljoen informatiefolders en onder andere radio- en TV-spots, moet mensen in beweging brengen. Burgers moeten nu echt aan de slag met het samenstellen van hun noodpakketten, het maken van een noodplan voor hun huishouden en het met elkaar erover praten en elkaar helpen. De campagne is ontwikkeld en uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
72 uur
“Onze boodschap aan de samenleving is heel duidelijk”, begint Marco Zannoni, “Wacht in crisistijd niet tot de overheid u komt helpen, want in de potentiële crisisscenario’s waarmee we te maken kunnen krijgen, worden de professionals in de hulpverlening en crisisbeheersing ‘overvraagd’. We kunnen simpelweg niet iedereen tegelijkertijd helpen en zeker niet in korte tijd. Daarom is het belangrijk dat burgers en bedrijfsleven maatregelen treffen om het minimaal 72 uur thuis zelf te redden, in situaties waarin niets meer werkt zoals we het gewend zijn. De overheidsdiensten voor openbare orde en veiligheid kunnen zich dan concentreren op hulp en steun aan de meest kwetsbare mensen in de samenleving, met ondersteuning van een ‘resiliencenetwerk’ van burgerhulpverleners rond lokale noodsteunpunten. Versterking van de maatschappelijke weerbaarheid tegen crises is een collectieve maatschappelijke opgave. Iedereen moet meedoen.”
"Onze boodschap aan de samenleving is heel duidelijk” - Marco Zannoni
Drie scenario’s
Zannoni legt uit op welke drie typen crisissituaties het programma versterking maatschappelijke weerbaarheid zich richt. “Het gaat om een drietal hoofdscenario’s die leiden tot grote en langdurige maatschappelijke ontwrichting. Ten eerste langdurige stroomuitval in een groot gebied of landelijk, ten tweede een grootschalige internetstoring met massale uitval van digitale diensten, zoals het geldverkeer, en ten derde een ‘oorlogssituatie’.
Dat laatste scenario leek in Europa sinds het einde van de koude oorlog in 1989 zeer onwaarschijnlijk, Maar sinds de oorlog in Oekraïne en de toenemende dreiging van Rusland aan de oostflank van het NAVO-bondgenootschap, is het weer een reëel gevaar. Als de oorlog echt escaleert en de NAVO en Rusland tegenover elkaar komen te staan, gaan we dat ook in Nederland merken. Want ons land is een belangrijk doorvoerland voor troepen en militair materieel. Dat maakt ons kwetsbaar voor aanvallen, fysiek of hybride, op onze vitale infrastructuur. Zoals de havens, spoorlijnen en hoofwegen.”
Energie en internet
Maar voorbereiding op een gewapend geopolitiek conflict moet niet de hoofdfocus zijn, beklemtoont Marco Zannoni. “We kiezen nadrukkelijk voor een ‘all-hazard-benadering’, want er zijn meerdere potentiële oorzaken voor maatschappelijke ontwrichting. Denk aan extreem weer, een cybercrisis of de toenemende onstabiliteit van het elektriciteitsnet. We gaan daarom in de weerbaarheidsaanpak uit van de effecten: primair 72 uur stroomuitval of uitval van internet en digitale diensten.”
Zo’n situatie zal de samenleving enorm hard treffen door de grote afhankelijkheid van de hedendaagse samenleving van die vitale diensten. Zonder elektriciteit werkt niets meer zoals we het gewend zijn: verwarming, telecommunicatie, ICT-diensten, pinautomaten en digitaal geldverkeer. “Daarom is het belangrijk dat overheid, burgers en bedrijfsleven collectief maatregelen nemen om zo’n periode door te komen. Bedrijven en maatschappelijke instellingen moeten hun organisaties crisisbestendig maken en nadenken over hoe zij kunnen bijdragen aan het draaiende houden van vitale maatschappelijke processen, zoals de zorg, hulpverlening, drinkwater en voedselvoorziening.”
Noodsteunpunten
Zannoni onderstreept dat de NCTV niet zelf verantwoordelijk is voor de uitvoering van de weerbaarheidsprojecten. “We fungeren als coördinator en aanjager. We hebben de landelijke informatiecampagne gestart om de bewustwording te vergroten en verder zijn we vooral coördinerend en initiërend. Landelijk gebeurt al heel veel, bij veiligheidsregio’s en ook bij bedrijven. We willen dergelijke initiatieven zoveel mogelijk met elkaar verbinden, zodat ze elkaar versterken.”
Volgens Zannoni hebben alle veiligheidsregio’s inmiddels hun eigen weerbaarheidsprogramma’s opgestart, om invulling te geven aan het beoogde landelijke resiliencenetwerk met noodsteunpunten. Daartoe zijn de regio’s opgeroepen middels de zogenaamde ‘Wat-brief’ van de Rijksoverheid van december 2024. Nu moeten de hoofdlijnen uit die brief op regionaal en lokaal niveau worden ‘geoperationaliseerd’. Het ‘hoe’ van de maatregelen, de inrichting van een resiliencenetwerk en versterking van de vitale processen en sectoren, wordt overgelaten aan de bedrijfssectoren, veiligheidsregio’s en gemeenten. Om ervaring op te doen, worden op korte termijn in alle 25 veiligheidsregio’s twee pilotprojecten met oefening georganiseerd rond het functioneren van noodsteunpunten.
Zannoni: “Ik hoop dat weerbaarheid ook tijdens de eRIC-vakbeurs in 2026 een belangrijk thema is. Alle partijen die een rol hebben in de crisisvoorbereiding en uitvoering in de acute fase, zijn daar vertegenwoordigd. Ook bedrijven die materialen en diensten leveren die kunnen bijdragen aan versterking van de weerbaarheid. Want er liggen vraagstukken op het gebied van capaciteit, paraatheid, communicatie, noodstroomvoorzieningen, logistiek, zorgondersteuning en meer. Er is dan ook geen betere plek om overheid, bedrijfsleven en vrijwilligersorganisaties in de hulpverlening te verbinden rond dit belangrijke thema dan een vakbeurs waar al die partijen al present zijn.”
Marco Zannoni geef op woensdag 22 april om 11.15 uur een lezing op eRIC.