Geplaatst door: eRIC

ERIC COVID-19 files #5. Liesbeth Huyzer: “Een crisis als deze kun je alleen maar gezamenlijk aanpakken”

Welkom bij de vijfde editie van de eRIC Covid-19 files. Dit zijn verhalen over de mensen die aan de frontlinie of directe zijlijn staan van de corona crisis die ons land – en de hele wereld – in haar greep houdt. In deze files worden hun verhalen opgeschreven en gedeeld met iedereen die het gezicht achter de hulpverleners en rampenbestrijders wil leren kennen. 

Dit keer schuift Liesbeth Huyzer, plaatsvervangend korpschef van de Nationale Politie, aan om het te hebben over de pandemie: het 1,5 meterbeleid, hoe zij de toekomst en het belang van samenwerken ziet.

Van schaarste naar overvloed

Normaal gesproken zou de politie zich in februari voorbereiden op een periode van grote drukte. In het licht van de aftrap van het evenementenseizoen. Huyzer: “We hadden een beeld van: ‘de politie is in deze periode uitverkocht.” En toen kwam de crisis.. 

Van het een op het andere moment veranderde het werkaanbod totaal. Mensen bleven binnen, winkels sloten hun deuren en de straten waren leeg. “Je zag al heel snel dat de klassieke criminaliteit enorm verminderde. Er was niemand meer op straat, dus kon je als zakkenroller of fietsendief weinig uitrichten. Tegelijkertijd zagen we andere dingen opkomen. Denk daarbij aan overlast, zoals burenoverlast en geluidshinder, of mensen die de 1,5 meter niet in acht namen.”

Thuiswerken

De politie werd aangemerkt als vitaal beroep en moest haar werk dus ‘gewoon’ uit kunnen voeren. “We zijn daar waar anderen niet zijn. We moesten dus zichtbaar zijn, met of zonder beschermingsmiddelen. Tegelijkertijd kreeg een ander deel, de mensen op kantoor, te horen dat ze thuis moesten werken. Met beide bewegingen moesten we omgaan en daar goede richtlijnen voor opstellen. Dat was best een klus. Gelukkig zijn we op veel zaken voorbereid en hadden we de crisisorganisatie snel staan, dus konden we snel handelen.”  

Toch kwamen er in het begin veel vragen over hoe de het blauw op straat mensen zou gaan reanimeren, boeien of arresteren, zonder daarbij zelf in gevaar te komen. Daar moest passende bescherming voor komen. Huyzer: “Uiteindelijk normaliseert het en raken we er meer aan gewend.” 

Zelf heeft ze niet altijd thuis gewerkt. “Leidinggeven aan een organisatie als de onze in deze uitzonderlijke tijd lukt niet altijd vanachter een scherm. Sommige dingen konden we echter wel en hebben we dan ook digitaal opgelost. Digitaal werken heeft daardoor binnen onze organisatie een enorme versnelling gemaakt. Ik hoop dat we dat weten vast te houden. We zijn een landelijke organisatie, dat betekent dat we veel moeten reizen voor overleg. Nu zien we dat het ook anders kan.”

Snel schakelen

Ook al zit snel schakelen in tijden van crisis volgens Huyzer in het DNA van de politie, een gezondheidsepidemie bleek toch wel van een andere orde te zijn dan bijvoorbeeld een terreuraanslag. “Er lagen wel draaiboeken, maar die bleken niet geschikt voor wat zich nu voordoet. Maar als je elkaar ook in multiverband snel weet te vinden, is het ook mogelijk om je snel aan te passen.” 

Nu iedereen weer een beetje naar buiten mag, is het ook zichtbaar dat de normale criminaliteit weer toeneemt. “Op de crime change monitor zag je de normale criminaliteit regelrecht terugkomen. Ik heb nog nooit zo’n scherpe verandering gezien. Dat is natuurlijk ook wel logisch, want ook die daders moesten binnen blijven en met weinig mensen op straat is het moeilijk om onzichtbaar te opereren.” 

Never waste a good crisis

Wat ook zichtbaar toenam was de digitale criminaliteit tijdens de lockdown. Met name Whatsapp fraude. “We hebben het daarom in april mogelijk gemaakt om daar internetaangifte tegen te doen.” Het is op dit moment niet mogelijk alle type aangifte online te doen, maar de corona crisis heeft het online aangifte doen in een stroomversnelling gebracht.

Samenwerking tussen andere diensten

Tijdens een crisis is de samenwerking tussen verschillende eerstelijnsdiensten van cruciaal belang. Gelukkig is Huyzer dan ook zeer te spreken over hoe dit in de praktijk is gegaan. “Iedereen werd geconfronteerd met de heftigheid van deze crisis op een manier die we niet gewend waren. Ik vind dat we met alle diensten boven onszelf zijn uitgestegen. We zochten aan alle kanten en op alle manieren de samenwerking omdat je elkaar echt hard nodig hebt. Ik heb dat gezien in veiligheidsregio verband, de GRIP-4, waar deze regio’s een nadrukkelijke positie innamen. Maar ook op landelijk niveau heb ik dat gezien. We hebben echt de toenadering gevonden. Dat geldt ook met de BOA’s.” 

Dat laatste wordt breed uitgemeten. Er lijkt namelijk nogal wat spanning te zijn tussen de politie en de BOA’s, maar, zo zegt Huyzer, die spanning is er achter de schermen nauwelijks. “We vinden dat de BOA’s een terecht punt hebben wanneer ze mensen moeten aanspreken en in een gevaarsituatie komen.” 

De vraag over bewapening is echter een andere kwestie. “Ons standpunt blijft: houd het geweldsmonopolie bij de politie. Wij zijn hiervoor getraind. Maar we vinden wel dat de BOA’s een punt hebben dat wanneer ze ongewapend zijn, ze ook zo min mogelijk in gevaarlijke situaties moeten worden gebracht. Er moet goed over nagedacht worden hoe zij worden ingezet. Mocht het dan toch onverhoopt gebeuren dat ze in een dreigende situatie terecht komen, moeten wij hun veiligheid kunnen garanderen.” 

Dit plan bestond al langer, maar de praktijk blijkt toch altijd weerbarstiger. Huyzer: “In de grote steden zie je de samenwerking al wel toenemen, maar in de dorpen blijkt het toch lastiger, voornamelijk omdat de politie daar grotere afstanden moet afleggen voordat ze te hulp kunnen schieten. Daar moeten we goed over nadenken. De gemeentelijke driehoek kan nu aan de minister voorstellen boa’s uit te rusten met een korte wapenstok.

1,5 meter werken

Waar het kan, zoals bij de infobalie en op kantoor, is de 1,5 meter goed te bewaken. Het wordt echter lastig wanneer contact onvermijdelijk is, zoals wanneer iemand in de boeien wordt geslagen. Daar is het simpelweg niet te waarborgen. Huyzer: “We zijn een vitaal beroep dus gelden daar andere regels. Niettemin wil je het wel zo organiseren dat alles zo veilig mogelijk verloopt.”

Dat geldt ook voor demonstraties. Daar kunnen grote groepen zijn die je moet aanhouden. In Den Haag is daar inmiddels een protocol voor uitgewerkt waarmee ze de afstand zo goed mogelijk kunnen bewaken. Maar soms kan die 1,5 meter simpelweg niet worden bewaakt. “Die mensen lopen een verhoogd risico en het is aan ons, de leiding, om daar zo goed mogelijk mee om te gaan.” 

De afgelopen periode heeft Huyzer gemerkt dat door het gebrek aan evenementen meer agenten op straat aanwezig kunnen zijn. Dit leidt in veel gevallen tot meer waardering in de samenleving. “Je ziet dat dit een positief effect heeft op onze collega’s.”

Ook als Huyzer kijkt naar de manier van handhaving, is ze positief. “Waar andere landen een meer repressieve manier hanteren, vermijden wij zoveel mogelijk de confrontatie. Onze aanpak is gericht op het uitleggen van de regels, aanspreken, waarschuwen en dan als laatste middel een boete. Onze mensen begrijpen als geen ander wat het sentiment is in de samenleving en hoe zij daarop moeten reageren.”

Toch lijkt er een bepaalde willekeur te zitten in het boetebeleid met betrekking tot de 1,5 meter, zo kreeg een groepje jongeren direct een boete, maar mag het tuinfeest van een prominente inwoner gewoon doorgaan. Daarnaast lijken er per regio verschillen te zitten in handhaving. Huyzer: “Laat ik vooropstellen dat de boetes niet alleen door de politie mogen worden opgelegd, maar ook door BOA’s. Ik heb het niet over hun professionaliteit, maar over het feit dat zij zijn aangesteld door de gemeenten. Je ziet dan ook inderdaad de verschillen in beleid tussen de ene en de andere gemeente. Vanuit de politie hebben wij een landelijk handhavingsbeleid, maar het gezag in de gemeente ligt natuurlijk bij de burgemeesters en de OvJ.”

Er zit soms een verschil tussen hoe de politie handhaaft en hoe de gemeente dat doet. Huyzer: “In die lokale driehoeken moet echt goed worden gekeken naar waar en hoe de BOA’s worden ingezet, ook in overleg met de politie.” 

Hier schuilt volgens Huyzer een groot risico. “Wanneer mensen het gevoel hebben dat er sprake is van willekeur, dan daalt het draagvlak voor de maatregelen. Dan zijn we ver van huis. We moeten niet vergeten dat we dit doen om een volgende piek te vermijden. Zolang dit virus onder ons is, moeten we de zwakkeren in de samenleving beschermen.” 

Contact met de samenleving

Normaal gesproken is de afstand tussen leiding en werkvloer binnen de politie groot, maar juist in een tijd als deze in een organisatie zo groot als de politie, 65.000 mensen, zijn korte lijntjes van groot belang. Ook daar wordt volgens Huyzer in geïnvesteerd. Er wordt geluisterd naar wat er nodig is op de werkvloer. Tot ieders verbazing binnen de korpsleiding ligt het ziekteverzuim lager dan ooit. “Dat geeft wel aan dat collega’s begrijpen en voelen dat ze er moeten zijn. Dat krijgen we ook op een positieve manier terug vanuit de wijken. Dat doet de collega’s goed.” 

De politie staat namelijk in nauw contact met de samenleving. Deze is behoorlijk divers. Als je die nauwe banden wilt behouden, moet je aansluiting kunnen maken met verschillende groepen binnen de samenleving. Dat is en blijft een grote opgave voor de politie. Huyzer: “Wat ik in de afgelopen weken heb gezien, zoals met de Ramadan en het Suikerfeest, is dat in alle eenheden de aansluiting vanuit samenleving met onze netwerken – zoals het Marokkaanse netwerk of het Turkse netwerk – goed is geweest. Zij hebben ons enorm geholpen. Vanaf het begin van de crisis zijn de contacten goed onderhouden zodat we zeker wisten dat de maatregelen goed werden begrepen en gevolgd. We hebben dit gelukkig ook vanuit de moslimgemeenschap teruggekregen.”

Terugval voorkomen

Vanaf het begin van de crisis heeft de politie regelmatig geëvalueerd. Daar komen dan ook de nodige aandachtspunten uit. Een belangrijk punt ligt volgens Huyzer bij de vraag hoe ze de veranderingen die in de afgelopen periode zijn doorgevoerd, zoals de digitalisering en de samenwerking met andere diensten zoals de BOA’s, vast kunnen houden. “Daar heb ik best wel wat zorgen over. Want je ziet dat wanneer mensen vanuit een crisisorganisatie teruggaan naar een projectorganisatie, de vanzelfsprekendheid verloren gaat.” 

Hetzelfde geldt voor de operationele samenwerking in de veiligheidsregio’s. “Hier is de samenwerking echt naar een hoger niveau getild, maar ook hier is het zaak dat we die samenwerking doorzetten. Het zou zonde zijn als we terugvallen in onze oude posities waar het eigenbelang eerst komt.” 

Toekomst

“Een crisis van dit formaat kun je alleen maar aanpakken door het gezamenlijk te doen. Ik zeg altijd maar zo: in vredestijd moet je ervoor zorgen dat je jouw contacten goed op peil houdt. Laten we dit dan ook in de toekomst vasthouden en verder uitbouwen.” Hier is eRIC een prima platform voor.

 

COVID-19 eRIC

Reactie toevoegen