Geplaatst door: Rob Jastrzebski

Jaap Donker (trekker programma Weerbaarheid): “Inrichting noodsteunpunten vraagt lokaal maatwerk”

Ruim 4.500 noodsteunpunten moeten er landelijk komen; plaatsen waar burgers tijdens langdurige en grootschalige crises terechtkunnen voor noodhulp. Het Rijk stelt geld beschikbaar om de komende jaren de organisatie van zo’n landelijk weerbaarheidsnetwerk van de grond te krijgen en vanaf 2027 te starten met de inrichting. Jaap Donker, algemeen directeur van de Veiligheidsregio Utrecht en trekker van het programma Weerbaarheid van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio en het NIPV, stelt dat flinke inspanningen nodig zijn om de benodigde locaties te verwerven, te bemensen en ‘crisisproof’ te maken.

Nederland heeft nauwelijks ervaring met grootschalige en langdurige crises waarbij vitale maatschappelijke processen en diensten niet meer functioneren en burgers op zichzelf zijn aangewezen. Maar als zo’n situatie zich voordoet, moeten burgers voor 72 uur zelfredzaam zijn met een noodpakket, zo luidt de boodschap van de Rijksoverheid. De enorme stroomstoring in Spanje en Portugal op 28 april dit jaar, die grote delen van de maatschappij ontwrichtte, is een recent voorbeeld van een type crisis waarop burgers, bedrijfsleven en overheid in Nederland zich beter moeten voorbereiden. In Spanje en Portugal was sprake van een technische oorzaak, maar ook extreem natuurgeweld, een majeure aanslag of oorlogshandelingen kunnen keteneffecten veroorzaken die leiden tot grootschalig verstoring en ontwrichting van de samenleving.

Na 80 jaar vrede in (het grootste deel van) Europa is het bepaald niet meer ondenkbaar dat Nederland als NAVO-lid rechtstreeks bij een gewapend conflict betrokken raakt, want de geopolitieke situatie is momenteel ronduit ‘brisant’. Oekraïne heeft er helaas al veel ervaring mee. Daar functioneert al een landelijk netwerk met noodsteunpunten waar burgers na bijvoorbeeld een Russische aanval op het elektriciteitsnetwerk of andere vitale infrastructuur terechtkunnen met noodhulpvragen, zoals eerste hulp, nooddrinkwater en noodvoedselpakketten. Vanwege het sterk veranderde risico- en dreigingsbeeld moet nu ook Nederland zo’n netwerk inrichten om de maatschappij weerbaarder te maken tegen de gevolgen van crises.

Hoofdlijnen
Jaap Donker: “De veiligheidsregio’s hebben, als netwerkorganisaties in de crisisbeheersing, een belangrijke regierol bij het opzetten van de noodsteunpunten. We werken samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten aan een visie. We gaan uitwerken voor welke crisisscenario’s de noodsteunpunten worden geactiveerd en voor welke typen hulp en dienstverlening burgers daar dan kunnen aankloppen. De eerste contouren zijn al vastgelegd. Zo vindt de Rijksoverheid dat iedere burger binnen maximaal 15 minuten een noodsteunpunt moet kunnen bereiken in situaties waarin acute hulp nodig is terwijl publieke- en overheidsvoorzieningen niet meer functioneren. Binnenkort worden de uitgangspunten voor het noodsteunpunten besproken door het Veiligheidsberaad, de bestuurlijke koepel van de veiligheidsregio’s.”

Donker becijfert dat landelijk ruim 4.500 locaties nodig zijn om een landelijk dekkend crisisnoodhulpnetwerk te realiseren. “In ieder geval de 950 brandweerposten die Nederland telt zullen de functie van noodsteunpunt krijgen. Brandweerposten zijn in veel kleinere plaatsen het laatste voor de burger herkenbare gezicht van de overheid. Maar die locaties alleen zijn niet voldoende, dus zijn nog circa 3.600 andere plekken nodig, zoals buurt- en wijkcentra en sportvoorzieningen. Ook dat zijn plaatsen die voor burgers herkenbaar en doorgaans dichtbij zijn.”

Brandweerkazerne-noodsteunpunt

Noodstroom
Een belangrijke voorwaarde voor de noodsteunpunten is dat ze beschikken over een noodstroomvoorziening en noodcommunicatiemiddelen, zodat ze kunnen blijven functioneren als alle publieke energie- en communicatie-infrastructuur is uitgevallen. “We hebben daar nog wel een uitdaging”, vervolgt Jaap Donker. “Want qua noodvoorzieningen voor scenario’s rond stroomuitval hebben we als overheid een inhaalslag te maken. Zo beschikt momenteel nog geen 15 procent van de brandweerposten in Nederland over een noodstroomvoorziening. Die back-up moeten we als overheid eerst goed organiseren vóórdat we een noodsteunpuntennetwerk kunnen inrichten waarop burgers in een crisissituatie kunnen vertrouwen.”

Differentiatie
Hoewel de details nog moeten worden uitgewerkt, heeft Jaap Donker een gedifferentieerd model voor ogen, met verschillende typen steunpunten, afhankelijk van de omgeving en de lokale mogelijkheden en behoeften. Hij vervolgt: “Het model waarmee we binnen de VRU willen gaan experimenteren samen met enkele gemeenten, is gebaseerd op een coördinatierol voor de grotere brandweerkazernes, die een netwerkje van kleinere steunpunten in hun omgeving aansturen. Wellicht hoeven niet alle lokale steunpunten exact op dezelfde manier te worden ingericht en ook niet allemaal dezelfde taken te kunnen uitvoeren. We moeten per locatie bekijken waar maatwerk nodig is. De komende tijd willen we in onze regio enkele pilots gaan uitvoeren in verschillende gebiedstypen, zoals landelijk en stedelijk gebied. We willen ook enkele scenario-oefeningen organiseren om te leren en ervaring op te doen. “

Bemensing
Naast technische en logistieke randvoorwaarden is er nog een belangrijke pilaar waarop de organisatie van de noodsteunpunten rust, bemensing. Om een landelijk netwerk van 4.500 steunpunten tijdens een crisissituatie gedurende langere tijd operationeel te houden, zijn veel helpende handen nodig. Het runnen van de steunpunten is een collectieve opgave van overheid, burgers, bedrijven en instellingen. Genoemd worden onder andere: lokale brandweerlieden, EHBO’ers, leden van het Nederlandse Rode Kruis, reddingsbrigades en bedrijfshulpverleners.

Jaap Donker: “Er is landelijk een groot vrijwilligerspotentieel, van mensen die op enigerlei wijze veiligheids- en EHBO-kennis bezitten en die daarnaast bereid zijn anderen te helpen. Maar wellicht kan ook defensie een rol spelen. De krijgsmacht werkt aan een forse versterking van haar capaciteit en slagkracht met het oog op een mogelijke toekomstige oorlogssituatie. Als we daadwerkelijk in die situatie terechtkomen is de hoofdmoot van de defensieorganisatie volledig gericht op militaire taken. Dat wil zeggen dat het leveren van ondersteuning aan civiele crisisbeheersing dan niet meer vanzelfsprekend is. Ook om die reden is het belangrijk dat we vanuit de weerbaarheidsopdracht zoeken naar alternatieve structuren en bredere inzet van vrijwilligers uit alle geledingen van de samenleving om in crisistijd noodhulp en steun aan kwetsbaren te leveren. Toch kan ook defensie met haar reservistencapaciteit onder bepaalde omstandigheden wellichtondersteuning leveren. Samen staan we voor de opgave een 21e -eeuwse variant voor civiele bescherming te realiseren, vóór en dóór burgers
 

 

Reactie toevoegen