Geplaatst door: Rob Jastrzebski

Naar een weerbare samenleving: uitdagingen voor burgers en overheid

80 jaar leven in vrede en veiligheid was een zegen voor de generaties van na de Tweede Wereldoorlog. Maar die vredige tijd heeft ook een keerzijde. Want nu de wereld in rap tempo verandert, kunnen we maar moeilijk schakelen in de ‘prepmodus’, terwijl de wake-up calls zich opstapelen. Geopolitieke dreigingen zetten de toon, er woeden twee venijnige oorlogen aan de randen van Europa en dagelijks zijn er ‘statelijke’ en ‘semi-statelijke’ cyberaanvallen op de westerse internetinfrastructuur, ook in vitale sectoren en kritische bedrijfstakken. Werk aan de winkel, voor het veiligheidsdomein, de industrie, vitale sectoren én de burgerij!

Hoe snel het dreigingsbeeld in ons ‘veilige werelddeel’ kan veranderen, bleek in februari 2022. Toen veranderde de Russische misdadiger Vladimir P. zijn strategie in buurland Oekraïne. De bezetting van oostelijke landsdelen, waaronder De Krim, maakte plaats voor een grootschalige territoriale oorlog, in een land dat op de drempel stond van toetreding tot Europa en zich liefst ook bij de NAVO wil aansluiten. Pas toen gingen de ogen van politici en beleidsmakers in West-Europa open…

Bruuske ommekeer
Militaire analisten waarschuwden al jaren voor de gewelddadige ambities van de potentaat in het Kremlin en nu deed hij het echt! Het was een bruuske ommekeer in het veiligheidsdenken in Europa. Want de vrije landen in het westen leveren sindsdien op grote schaal militaire steun aan Oekraïne, met als gevolg dat Vladimir P het hele vrije westen sindsdien dreigt met ‘hel en verdoemenis’. De oorlogsindustrie in Rusland draait op volle toeren en als we hem op zijn woord mogen geloven, is hij zelfs zijn arsenaal 'nukes' al aan het afstoffen. Wat staat ons de komende jaren allemaal nog te wachten?

Niet veel goeds… Defensie snapt dat inmiddels wel en zit al in de ‘prepmodus’. Na decennia van bezuinigingen van onze krijgsmacht, vloeien plots weer grote sommen geld richting de gedecimeerde defensieorganisatie. Maar ja, het weer opbouwen van een totaal uitgeklede legermacht kost veel tijd en menskracht. Die menskracht is schaars, een robuuste defensie-industrie hebben we in Europa en Nederland niet of nauwelijks, grondstoffen zijn schaars en de regeldrift maakt kordaat doorpakken moeilijk. Waarschijnlijk zal op het Uur U Nederland zelfs worden weerhouden van deelname aan oorlogshandelingen, omdat defensie er eerst een stikstofvergunning voor moet aanvragen en die niet krijgt…

eRIC26-naar-een-weerbare-sameleving-Putin

Maar de toon is gezet, met plannen voor verdubbeling van de sterkte van de krijgsmacht en het versterken van de slagkracht van rijdend, vliegend en digitaal wapentuig. En dan moeten we nog hopen dat de NAVO de komende jaren niet uiteenvalt als gevolg van de nieuwe politieke focus aan de andere kant van de Oceaan….

En de civiele crisisbeheersing?
En wat doet het civiele crisisbeheersingsdomein ondertussen? De veiligheidsregio’s? De brandweer? Politie, ambulancesector, Rode kruis, de ziekenhuizen? En de crisisbeheersingsorganisatie van de Rijksoverheid met al haar departementen en uitvoeringsorganisaties? Die moeten ook in een (véél) hogere versnelling schakelen en rap gaan versterken. Operationeel, logistiek, beleidsmatig… Maar wat is de realiteit? De paraatheid en slagkracht van de veiligheidsregio’s en de uitvoerende kolommen zijn, eveneens na decennia van bezuinigen en herschikking van taken, tot een minimum gedaald. Na de opheffing van de organisatie Bescherming Bevolking in de jaren 80 en het overdragen van de taken aan de reguliere hulpdiensten, moest Nederland in de nadagen van de Koude Oorlog landelijk nog ruim 60 brandweercompagnieën met reddings- en bluscapaciteit kunnen ophoesten, om meerdere grootschalige gelijktijdige rampen in ‘buitengewone omstandigheden’ (oorlogstijd dus) aan te kunnen.

Grenzen in zicht
Thans blijkt, na een aantal relatief beperkte explosies en instortingen in stedelijk gebied met pakweg tien bedolven slachtoffers, dat we met alle beschikbare specialistische reddingscapaciteit van de brandweer al zo’n beetje aan de grenzen van ons kunnen zitten. Grote branden in de industrie of in stedelijk gebied, kunnen we nog wel min of meer aan, maar vaak al met stevige interregionale opschaling. En dan moeten er niet drie of vier van dergelijke incidenten gelijktijdig plaatsvinden, wat in tijden van oorlog bepaald niet ondenkbaar is. Maar de operationele slagkracht van de brandweer heeft sinds de jaren 80 ingeboet, na sluiting van honderden lokale brandweerposten, terugloop van het aantal brandweerlieden en het wegstrepen van elke lokale en regionale materiële reservecapaciteit.

In de witte kolom, zo weten we nog van de coronacrisis, staat het er niet veel beter voor. Bij een grote toestroom van patiënten raken de afdelingen spoedeisende eerste hulp al snel overbelast, de IC-capaciteit is beperkt en de medische sector blinkt ook niet uit in het organiseren van strategische reserves en logistiek om snel te kunnen opschalen. Want dat kost allemaal geld en daar willen de verzekeraars, als financiers van dit stelsel, niet voor betalen.

Een aparte rampenbestrijdings- of civiele beschermingsorganisatie bóvenop de parate diensten, zoals in veel andere Europese landen, hebben we in Nederland niet meer. Wel hebben we een mooi civiel-militair samenwerkingsconvenant met defensie, voor levering van menskracht en specialistisch materieel. Maar als het qua oorlogsdreiging echt spannend wordt in Europa, doet defensie echt andere dingen en kunnen we daar ook niet meer op bouwen als extra ondersteuning.

Om een lang verhaal kort te maken: we moeten ‘om’ in het denken en organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing. De parate kolommen moeten, net als defensie, stevig gaan investeren in slagkracht, reserves en logistiek, evenals ons zorgstelsel met de geneeskundige kolom en de ziekenhuizen als vitale schakels in de keten.

Reactie toevoegen